Vrijhandel
Vrijhandel;
De basis voor het
huidige vrijhandel denken stamt al uit de 18e eeuw ten tijde van de Engelse
industriële revolutie. De grondleggers Adam Smith (1723- 1790) en David Ricardo
(1772- 1823) stelden dat landen zich beter konden specialiseren op hetgeen
waar ze goed in waren. Klassiek is het voorbeeld van Ricardo waarmee hij
vrijhandel promootte.
“In Engeland kost het 100 manjaar om een bepaalde
hoeveelheid laken te produceren en 120 manjaar om een hoeveelheid wijn met dezelfde
waarde te produceren. In Portugal kost het respectievelijk 90 en 80 manjaar.
Ricardo rekent ons eenvoudig voor dat beide naties het meeste voordeel hebben
indien Portugal alle wijn produceert en Engeland alle Laken. Op de interne
markt kan Portugal voor een eenheid wijn 80/90= 0,88 eenheden laken krijgen en
bij export naar Engeland 120/100 = 1,2 eenheden laken.” Deze stelling van Ricardo
staat ook wel bekend als “de wet van de comparatieve kosten”.
Echter voorwaarde van deze wet is dat de internationale
arbeidsverdeling gelijk blijft. Alexander Hamilton de eerste minister van
financiën in de VS zag al in dat op basis van vrijhandel de VS nooit een eigen
industrie kon ontwikkelen en stelde dus import heffingen voor. Friedrich List
herhaalde dit in de 19e eeuw en veranderde Duitsland binnen een
halve eeuw van een landbouwgebied naar een industriële reus.
In vooral het westen zijn hoog technologische industrieën
ontstaan waarop onze welvaart is gebaseerd. Hiervoor wordt echter ook een prijs
betaald. Grondstoffen en goederen worden massaal geproduceerd en over de gehele
wereld verscheept. Deze massale aanpak leidt overal ter wereld tot ecologische problematiek.
Denk alleen in Nederland al aan het mestoverschot, MRSA bacterie bij
varkenshouders of de bodemverzakking in Groningen. Peanuts met wat er elders in
de wereld aan de hand is. Zo is de transport sector alleen al verantwoordelijk
voor ca 15% van de totale CO2 uitstoot. Hergebruik van grondstoffen wordt niet
gestimuleerd, de consumptie maatschappij is er zelfs op ingericht. Hoe vaak
horen we of denken we niet “gooi maar weg want maken is duurder”.
Ongetwijfeld heeft de vrijhandel bijgedragen aan de gestegen
welvaart in het westen. Het mooiste voorbeeld is misschien wel de Europese
unie. Of de tweede en derde wereld landen hier een voordeel aan hebben gehad
valt te betwijfelen. Het roept bij mij in ieder geval beelden op van de documentaire
’Darwin’s nightmare’ over de export van nijlbaars vanuit het Victoriameer in
Tanzania. De opkomst van China in onze tijd is vooral te danken aan de
protectionistische maatregelen aldaar, geheel in lijn met de nog jonge VS en
het 19e eeuwse Duitsland.
Terecht kan de vraag gesteld worden of vrijhandelsverdragen
nog wel van deze tijd zijn. Economen die bezorgd zijn om de ontwikkelingen op
wereldschaal vinden de factor transport vaak te goedkoop. De lage
transportkosten maken immers de uitputting van grondstoffen en de vergaande specialisatie
van landen mogelijk. Regelgeving op gebied van bijvoorbeeld gezondheid, welzijn en duurzaamheid worden eenvoudig ontweken door elders te produceren. De kooi eieren uit de Oekraïne of hormoonvlees en genetisch gemanipuleerde soja uit de VS zijn hiervan een voorbeeld.
| Oekraïense kooi eieren op Europese tafels |
Met de hedendaagse technologie kunnen we lokaal efficiënt in kleinere hoeveelheden produceren. Er is geen noodzaak meer om
grondstoffen en vervolgens eindproducten de halve wereld rond te verschepen. Voorwaarde
is wel dat kennis meer gedeeld wordt zodat regio’s in eigen behoefte kunnen
voorzien. Wellicht moeten we vrijhandelsverdragen ombouwen naar vrije
kennisvergaring. Met lokale importtarieven kunnen regionale ontwikkelingen op
gebied van zelfvoorziening en duurzaamheid gestimuleerd worden.
Ter overweging onderstaand nog een quote van Adam Smith;
("Voorstellen voor enige wet of
regulering voor de handel uit de hoek van de ondernemende klasse behoren altijd
met grote omzichtigheid betracht te worden en zouden nooit aangenomen mogen
worden voordat deze langdurig en zeer zorgvuldig onderzocht zijn op hun
mogelijke gevolgen, niet alleen met de grootst mogelijke nauwgezetheid maar ook
met de grootst mogelijke argwaan. Zij komen immers van het soort mensen wier
belang nooit geheel gelijk zal zijn aan dat van het publiek, het soort mensen
dat er doorgaans belang bij heeft het publiek te bedriegen en zelfs te
onderdrukken en dat het dienovereenkomstig niet zelden zowel misleid als
onderdrukt (benadeeld) heeft.")
Reacties
Een reactie posten